Special Eindejaarstips 2022
Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop u moet anticiperen? Op welke zaken moet u zich als werkgever voorbereiden op het nieuwe jaar?
In de Special Eindejaarstips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de plannen van het kabinet voor volgend jaar.
Let op! Een aantal plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. Ook worden nog steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden er huidige plannen aangepast. Daarom overleggen wij graag met u of het verstandig is wel of geen stappen te zetten.
De tips zijn onderverdeeld in de volgende categorieën:
- Tips voor alle belastingplichtigen
- Tips voor de ondernemer in de inkomstenbelasting
- Tips voor de bv en de dga
- Tips voor werkgevers
- Tips voor de automobilist
- Tips voor de woningeigenaar
- Tips inzake de btw
- Tips inzake belastingschulden coronacrisis en/of huidige (energie)crisis
1. Tips voor alle belastingplichtigen
Opmerking vooraf
In diverse tips hierna wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt in box 1 een tweeschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2023 tot € 73.031 en kent dan een tarief van 36,93%. Alles daarboven is belast tegen 49,5%.
Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belast wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie.
1. Speel in op aftrekbeperking box 1
Het tarief van de eerste schijf in box 1 daalt volgend jaar van 37,07% thans naar 36,93%. De meeste aftrekposten kunnen dan slechts tegen dit tarief worden verrekend en gaan volgend jaar minder voordeel opleveren. Dit geldt als uw inkomen meer dan € 73.031 bedraagt en u aftrekposten (deels) tegen het hoogste tarief kunt aftrekken. Dit jaar kan dat nog tegen 40%. In 2023 komen aftrekposten in aftrek tegen maximaal 36,93%.
Jaar | Tarief | Voordeel |
2021 | 43% | € 4.300 |
2022 | 40% | € 4.000 |
2023 | 36,93% | € 3.693 |
Naast aftrekposten voor ondernemers gaat het om uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie), uitgaven voor specifieke zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapten, aftrekbare giften, het restant persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren en verliezen op beleggingen in durfkapitaal. Voor zover mogelijk kan het verstandig zijn deze aftrekposten naar voren te halen.
2. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan
Vanaf 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Dit jaar kunt u nog 6,67% van de kortingen uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Hoe kunt u het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschikt u samen met uw partner over belastbaar vermogen, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. U doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat uw partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.
3. Overweeg afkoop van uw alimentatieverplichting
Heeft u een alimentatieverplichting aan uw ex-echtgenoot of ex-partner, dan zijn de betalingen nu nog aftrekbaar tegen een tarief van maximaal 40%. U kunt in gezamenlijk overleg met uw ex besluiten deze verplichting af te kopen. U voorkomt hiermee dat u door de aftrekbeperking in 2023 netto meer alimentatie betaalt. Bovendien neemt uw vermogen af, waardoor u mogelijk minder belasting in box 3 betaalt.
De afkoop kan betekenen dat uw ex meer belasting over de afkoopsom betaalt dan wanneer hij of zij jaarlijks alimentatie ontvangt. Dit kan deels voorkomen worden via middeling of door de afkoopsom in een lijfrentepolis te storten. Uw ex ontvangt uit de lijfrentepolis periodieke uitkeringen die geleidelijk worden belast.
De middelingsregeling wordt per 2023 afgeschaft, maar kan nog wel over de jaren 2022, 2023 en 2024 worden toegepast. Met middeling kunnen pieken in inkomen uit werk en woning (box 1) worden gemiddeld. Dat betekent dat de inkomens uit drie opeenvolgende jaren worden opgeteld en over drie jaar worden verdeeld. De belasting wordt dan herrekend alsof het inkomen zo gelijkmatig was verdeeld. Als er dan minder inkomstenbelasting is verschuldigd, wordt het verschil met de werkelijk betaalde belasting uitbetaalt. Hierbij geldt nog wel een drempel van € 545 die niet wordt uitbetaald. Een belastingplichtige moet wel een verzoek hiervoor doen, de Belastingdienst past dat niet automatisch toe.
4. Cluster uw zorgkosten
Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van uw inkomen. Hoe hoger uw inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.
Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koopt u bijvoorbeeld in 2022 een nieuw gehoorapparaat en laat u in 2023 uw gebit renoveren, dan heeft u in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer u beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.
5. Koop nog dit jaar een lijfrente
Koop nog dit jaar een lijfrente of stort een bedrag op uw lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht en creëer daarmee een extra aftrekpost. De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw. Aan het begin van het jaar mag u nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. U kunt deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als u voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kunt u de premie in 2022 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als u nu de premie kunt aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van uw inkomen te zijner tijd belast tegen 36,93%, dan bedraagt het tariefvoordeel 12,57%-punt.
Bepaalde heffingskortingen zijn inkomensafhankelijk. Zo is uw algemene heffingskorting mogelijk hoger door de aftrek van een lijfrentepremie. Boven een inkomen van € 73.031 heeft de lijfrentepremieaftrek in 2022 geen effect meer op de algemene heffingskorting.
6. Cluster uw giften of schenk periodiek
Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van uw verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een plafond (maximum) van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.
Periodieke giften zijn giften aan goede doelen (meestal ook aan verenigingen met minimaal 25 leden) in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kunt u aftrekken als u gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen plafond. Stelt u een onderhandse akte op, dan geldt wel een aantal eisen. Een dergelijke akte kunt u downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’.
7. Maak uw (klein)kinderen blij met een schenking
Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kunt u in 2022 uw kinderen belastingvrij € 5.677 schenken en uw kleinkinderen of derden € 2.274.
Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2022 een eenmalige verhoging van dit bedrag tot:
- € 27.231;
- € 56.724, indien het bedrag gebruikt wordt voor een studie;
- € 106.671, indien het bedrag gebruikt wordt voor een eigen woning.
Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt:
- De eenmalige schenking voor een eigen woning hoeft niet volledig te worden benut in één kalenderjaar, dat mag in drie opeenvolgende jaren. Voor schenkingen die voor het eerst in 2021 of 2022 plaatsvonden maar waarvoor nog niet het maximumbedrag van de vrijstelling is benut, mag in 2023 nog een aanvullende schenking plaatsvinden tot het maximum dat in 2022 gold. Als u dus het liefst volgend jaar een groot bedrag zou willen schenken, kunt u dit jaar een gering bedrag schenken en een beroep op de vrijstelling doen. U kunt het bedrag dan volgend jaar aanvullen.
- Schenkingen voor de eigen woning moeten worden besteed in uiterlijk het tweede jaar na het jaar waarin voor het eerst een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan. Als u in 2022 voor het eerst heeft geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt. Dat geldt ook voor de eventuele aanvulling die in 2023 wordt gedaan indien in 2022 nog niet de volledige vrijstelling is benut.
Met bovenstaande regelingen kunt u de komende jaren dus toch nog gebruikmaken van de verhoogde vrijstelling voor eigen woningen. Dat is bijvoorbeeld handig indien uw kind nog geen woning heeft gevonden, maar wel voornemens is die in 2023 of 2024 te kopen. In dat geval kunt het bedrag dus al wel dit jaar overmaken.
U kunt aan de schenking dan tevens de ontbindende voorwaarde verbinden dat het bedrag terug moet worden betaald als het niet tijdig wordt besteed aan een woning. Handig voor de situatie als uw kind toch geen woning vindt. Als de schenking dan in stand blijft, is alsnog schenkbelasting verschuldigd. De ontbindende voorwaarde moet wel worden overeengekomen bij de schenking en moet dus later verplicht worden uitgevoerd als de voorwaarde wordt vervuld.
8. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar
Alle roerende zaken die u voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft u niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kunt u denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Bent u van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan dit een belastingbesparing opleveren in box 3. Dit is het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Zorg in dat geval dat u deze aanschaf uiterlijk 31 december 2022 heeft gedaan en betaald.
9. Koop nu nog een tweede woning
De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning (hoofdverblijf) zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8% naar 10,4%. Bent u van plan op korte termijn een vakantiewoning te kopen, doe dat dan nog dit jaar.
Ook als u een pand wilt aanschaffen om te verhuren, bijvoorbeeld aan uw kinderen, betaalt u 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan. Houd er wel rekening mee dat een verhuurde woning vanaf 2023 een stuk zwaarder belast wordt in box 3. Dit komt doordat de zogenaamde leegwaarderatio verhoogd wordt. Alleen voor woningen die 5% of minder van de WOZ-waarde aan huurinkomsten opleveren, vindt nog een korting plaats ter bepaling van de waarde in box 3. Ook mag dan geen sprake zijn van een huurcontract van korter dan twee jaar én mag de huur niet onzakelijk laag zijn vanwege bijvoorbeeld familieverhoudingen.
10. Optimaliseer de samenstelling van uw box 3-vermogen
Over de heffing over vermogen, oftewel de box 3-heffing, is de afgelopen periode zeer veel te doen. Doordat de Hoge Raad eind 2021 het wettelijk systeem strijdig achtte met Europese regelgeving is er enerzijds herstelwetgeving opgesteld en anderzijds een overbruggingswet voorgesteld. Vanaf 2026 moet er dan heffing over het werkelijk rendement gaan plaatsvinden.
De overbruggingswet is van toepassing vanaf 2023. Omdat de peildatum van het vermogen op 1 januari ligt, heeft u nog slechts kort de tijd om u daarop voor te bereiden. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie verschillende categorieën De volgende fictieve rendementen gelden voor 2022:
- Bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld: 0,01% (tarief 2021)
- Alle overige bezittingen 5,53%
- Alle schulden -/- 2,46% (tarief 2021)
De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar vastgesteld. Voor een indicatie zijn de fictieve rendementen opgenomen die gelden voor 2021. Voor overige bezittingen is het fictieve rendement voor 2023 vastgesteld op 6,17%.
Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari heel beslissend is. Het is voordeliger om dan spaartegoeden te hebben in plaats van overige bezittingen. Dat lokt fiscale sturen uit. Mensen zouden vlak vóór 1 januari overige bezittingen tijdelijk kunnen omzetten in banktegoeden, omdat vervolgens kort na de jaarwisseling weer terug te switchen. Ook zou er tijdelijk een schuld kunnen worden aangegaan en het geld daarvan op de bank te parkeren. Om dit tegen te gaan geldt een anti-misbruikregeling. Grofweg betekent deze regeling dat als iemand heen en weer switcht binnen 3 maanden (en daartussen ligt 1 januari), de switch dan geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden (tenzij zakelijke redenen kunnen worden aangetoond).
11. Beleg groen in box 3
Wilt u uw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3 van maximaal € 65.072 (bedrag 2023, onder voorbehoud). Heeft u een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor u en uw partner gezamenlijk zelfs het dubbele (€ 130.144). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Naast de vrijstelling in box 3 heeft u ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het vrijgestelde bedrag in box 3.
In het kader van de tijdelijke box 3-regeling mag u de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden.
12. Overweeg de oprichting van een beleggings-bv/-fonds
Heeft u op dit moment veel laag renderende overige bezittingen in box 3, overweeg dan de oprichting van een beleggings-bv of een open fonds voor gemene rekening om daar vóór 31 december 2022 deze bezittingen in te storten. Zo mist u de peildatum van 1 januari 2023 in box 3. De bv of het fonds betaalt over de daadwerkelijk ontvangen spaarrente tot een bedrag van € 200.000 in 2023 19% vennootschapsbelasting en over het meerdere 25,8%. Als de ontvangen spaarrente na belasting wordt uitgekeerd naar privé, betaalt u hierover in 2023 26,9% belasting in box 2 van de inkomstenbelasting. Gecombineerd is dat zo’n 40,18% van het daadwerkelijk ontvangen rendement tot € 200.000. Dat is vaak minder dan de 1,97% belasting die u in 2023 over uw laag renderende bezittingen betaalt in box 3, alhoewel u er wel rekening mee moet houden dat de vrijstelling in box 3 in 2023 € 57.000 per persoon bedraagt.
13. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen
Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat u geen recht heeft op de toeslag als uw vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari. Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2022 een toetsingsvermogen van maximaal € 120.020. Heeft u een partner, dan geldt een maximum van € 151.767. Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 31.747 (respectievelijk € 63.494 als u een partner heeft). Voor de huurtoeslag mag ook een medebewoner niet méér dan € 31.747 aan vermogen hebben. De genoemde maxima zullen voor het jaar 2023 iets hoger liggen.
14. Bespaar belasting in box 3 en voorkom belastingrente
Controleer uw voorlopige aanslag 2022. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als u ervoor zorgt dat u uw voorlopige aanslag nog in 2022 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2023 en bespaart u mogelijk belasting. In box 3 levert dit alleen een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ook rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2023 een rente van 4% over uw aanslag 2022. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat u deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of uw voorlopige aanslag 2022 juist is.
15. Houd rekening met hoger heffingsvrij vermogen
Het heffingsvrije vermogen in box 3 wordt in 2023 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. U betaalt over uw vermogen in box 3 dus minder snel belasting. Houd hier rekening mee als u bijvoorbeeld overweegt een waardevolle aankoop nog dit jaar te doen en hiervoor vermogen te onttrekken waarmee u belegt.
16. Accijns op alcoholvrije drank omhoog in 2023
De accijns op alcoholvrije drank gaat per 1 januari 2023 met bijna 9 cent per liter omhoog, behalve voor mineraalwater.
2 Tips voor ondernemers in de inkomstenbelasting
17. Koop nu nog een bedrijfspand
De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8 naar 10,4%. Bent u van plan op korte termijn een bedrijfspand te kopen, doe dit dan indien mogelijk nog dit jaar.
Ook als u een pand wilt aanschaffen om te verhuren, betaalt u 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan.
18. Beoordeel de hoogte van uw winst
Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht komt u in de inkomstenbelasting net in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld kosten of een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.
Let hierbij ook op de invloed van inkomensafhankelijke heffingskortingen op de te betalen belasting. Laat het effect berekenen door uw adviseur.
19. Welke beloning voor meewerkende partner?
Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, dit is een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en dient in een jaar minimaal € 5.000 te bedragen. Uw partner wordt hier zelfstandig voor belast.
Via de arbeidsbeloning kunt u voorkomen dat bij uw partner heffingskortingen verloren gaan. Bepaalde heffingskortingen kan uw partner, als die zelf te weinig inkomen heeft, namelijk niet meer uitbetaald krijgen. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Alleen partners die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, kunnen de algemene heffingskorting nog wel uitbetaald krijgen, op voorwaarde dat hun partner voldoende belasting betaalt. Door uw partner een arbeidsbeloning toe te kennen, kan uw partner de heffingskortingen (deels) zelf benutten.
20. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek (KIA)
Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2022 bepaald op € 2.401. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2022 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2022 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.939 (namelijk: 28%). Tussen € 59.939 en € 110.998 is de KIA een vast bedrag: € 16.784. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2022 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2022 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2022 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op de risico’s, zoals de kans op faillissement van de leverancier.
Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2018 en 2022) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering tot in 2023.
Investeert u in meer dan één onderneming? Door een arrest van de Hoge Raad moest de KIA voor uw investeringen in alle ondernemingen samen worden toegepast.
Het kabinet heeft alsnog duidelijk gemaakt dat vanaf 2021 de KIA per onderneming dient te worden berekend en toegepast. Dit betekent dat een ondernemer die meerdere ondernemingen heeft, voor alle ondernemingen apart de KIA mag berekenen.
De verduidelijking pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven.
21. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heeft u een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door een herinvesteringsreserve (HIR) te vormen. Voorwaarde is dat u een herinvesteringsvoornemen heeft en ook houdt, en van plan bent te investeren voor minimaal hetzelfde bedrag als de verkoopprijs. U kunt de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert u niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst. Het is in veel gevallen voordelig om zo mogelijk een herinvesteringsreserve te vormen.
Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde herinvesteringsvoornemen is van belang. Dit voornemen moet op de balansdatum bestaan. U kunt dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes op te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.
22. Laat uw herinvesteringstermijn niet verlopen
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die u in 2019 gevormd heeft, moet u vóór 31 december 2022 benutten. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij en bent u belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
23. Voorkom verliesverdamping
Beoordeel of uw verlies in box 1 uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. Uw verlies in box 1 in de inkomstenbelasting kunt u verrekenen met positieve inkomsten in box 1 uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.
24. Zet uw stakingswinst om in een lijfrente
Staakt u uw onderneming in 2022? Voorkom dan directe afrekening door de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. Betaalt u de premie in 2023, dan is de lijfrente nog aftrekbaar in 2022, mits deze vóór 1 juli 2023 is betaald.
25. Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen
Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan al dan niet versneld afschrijven voor starters en toepassing van de Vamil (op milieu-investeringen), doteren aan de oudedagsreserve of aan het al dan niet vormen van voorzieningen en reserves.
Houd bij deze beslissingen ook rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang, dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst verlagen. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.
26. Maak nog één keer gebruik van de fiscale oudedagsreserve
De fiscale oudedagsreserve (FOR) wordt in 2023 afgebouwd. Via de FOR kunt u in 2022 dus nog één keer 9,44% van uw winst met een maximum van € 9.632 reserveren voor een oudedagsvoorziening.
Het bedrag van de FOR hoeft u niet aan de onderneming te onttrekken. In veel gevallen betekent de FOR dan ook slechts renteloos uitstel van betaling, maar als u de FOR te zijner tijd afrekent tegen een lager tarief dan waartegen u de dotatie kon aftrekken, treedt ook een tariefsvoordeel op. Andersom kan ook een tariefsnadeel optreden, dus reserveren is niet altijd gunstig.
Een voordeel treedt ook op als u verwacht weinig of geen stakingswinst te maken bij het beëindigen van uw onderneming. Voor stakingswinst bestaat namelijk een stakingsaftrek van € 3.630. Koopt u voor de FOR bij het beëindigen van uw onderneming namelijk geen oudedagsvoorziening, dan valt de FOR in de stakingswinst, waarop u de stakingsaftrek dus kunt toepassen. Het reserveren voor de FOR kan dus aantrekkelijk zijn als u verwacht te zijner tijd minder dan € 3.630 stakingswinst te realiseren.
Ondernemers die per eind 2022 een FOR op hun balans hebben, mogen die handhaven. Alleen nieuwe dotaties mogen na 2022 niet meer plaatsvinden. De bestaande FOR-stand wordt op reguliere wijze afgewikkeld. Dus vrijvallen als dat verplicht is (bijvoorbeeld bij staking of in sommige gevallen als er een te laag kapitaal is) of als de FOR (deels) wordt omgezet in een lijfrente.
27. Bijtelling delen met uw partner?
Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (36,93% in 2023), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. De bijtelling verdelen is met name voordelig als uw partner een inkomen heeft tot ongeveer € 20.000. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert.
3. Tips voor de bv en de dga
28. Speel in op verkorting tariefschijf
De eerste schijf van de vennootschapsbelasting met een tarief van 15% wordt in 2023 verkort. Het lage tarief geldt in 2022 voor de eerste € 395.000 winst, maar vanaf 2023 nog slechts voor de eerste € 200.000 winst. Bovendien wordt het lage tarief vanaf 2023 verhoogd naar 19%. Bij een winst van € 395.000 of meer scheelt dat meer dan € 29.000 aan vennootschapsbelasting tussen 2022 en 2023!
Valt de winst van uw bv dit jaar lager uit dan € 395.000, dan is het vaak voordelig om kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen en opbrengsten, indien mogelijk, in de tijd naar voren te halen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft uw winst wellicht dit jaar slechts belast tegen een tarief van 15% in plaats van 19% of 25,8%.
Jaar | Tarief eerste schijf | Lengte eerste schijf | Tarief tweede schijf |
2021 | 15% | € 245.000 | 25% |
2022 | 15% | € 395.000 | 25,8% |
2023 | 19% | € 200.000 | 25,8% |
29. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht
Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief én het inkorten van de lengte van de eerste tariefschijf, wordt het verbreken van de fiscale eenheid interessanter. Het tariefverschil bedraagt in 2023 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft vanaf 2023 betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten en kunt u wellicht de verkorting van de eerste tariefschijf van € 395.000 naar € 200.000 deels compenseren.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.
30. Koop nu nog een bedrijfspand
De overdrachtsbelasting voor panden die geen eigen woning zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8 naar 10,4%. Dit betekent een verhoging van de te betalen belasting van 30%! Bent u van plan op korte termijn een bedrijfspand te kopen, doe dit dan indien mogelijk nog dit jaar.
Ook als u een pand wilt aanschaffen om te verhuren, betaalt u 10,4% overdrachtsbelasting. Schaf ook een dergelijk pand zo mogelijk nog dit jaar aan.
31. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2022 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2023 een rente van 8%! Voorkom belastingrente over 2022 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst van uw bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.
Overigens wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.
32. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek
Als u investeert, heeft u als ondernemer in beginsel recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag. Dit bedrag is voor 2022 bepaald op € 2.401. De KIA krijgt u bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeert u in 2022 in totaal dus minstens voor € 2.401 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.) in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2022 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.400 en € 59.939. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen, loont vaak de moeite.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte vennootschapsbelasting 2022 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2022 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2022 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.
Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2018 en 2022) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.
33. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heeft uw bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De bv kan de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert uw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert uw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.
Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Uw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.
34. Laat uw HIR niet verlopen
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die uw bv in 2019 gevormd heeft, moet de bv nog vóór 31 december 2022 benutten. Doet de bv dat niet, dan valt de HIR vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen uw bv moet herinvesteren:
- De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
- De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.
35. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2023 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2022 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2022 over is, door te schuiven naar 2023.
Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.
36. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling
Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000, is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Vanaf 2023 is dit zelfs 1,92%. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2022 te bepalen. U kunt de keuze voor ieder jaar weer opnieuw maken.
37. Ken uzelf een lager gebruikelijk loon toe
Als dga dient u zich een gebruikelijk loon van minimaal € 48.000 (2022) toe te kennen. U kunt dit gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 48.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel dat het loon van een dga het hoogste van de volgende bedragen bedraagt:
- 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 48.000.
Om het loon lager dan € 48.000 vast te stellen, moet u aannemelijk maken dat het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking lager is dan € 48.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 48.000.
Vanaf 2023 wordt de eerste eis inzake het gebruikelijk loon aangescherpt en moet het gebruikelijk loon niet minstens 75% zijn van het loon uit de vergelijkbaarste
dienstbetrekking, maar 100% van dit loon.
Uitzonderingen
Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2022 als starter aangemerkt, dan mag u uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kunt deze start-upregeling maximaal drie jaar toepassen.
Ook starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.
38. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak
Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoeft u minder brutoloon toe te kennen. Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kunt u het brutoloon dus € 60.000 x 22% = € 13.200 lager vaststellen.
Door de vermindering van het gebruikelijk loon, dat in 2022 minstens € 48.000 dient te bedragen, betaalt u als dga minder belasting in box 1.
39. Bijtelling delen met uw partner?
Werkt uw partner mee in uw bv en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (36,93% in 2023), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. De verdeling is alleen toegestaan indien u kunt aantonen ook echt samen gebruik te maken van de auto.
40. Keer dividend uit en voorkom dat heffingskortingen verloren gaan
Enkele heffingskortingen worden nog beperkt uitbetaald aan de minstverdienende partner indien die partner die heffingskortingen niet zelf kan benutten. Het betreft de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit jaar kunt u nog maar 6,67% van de kortingen uitbetaald krijgen op voorwaarde dat uw fiscale partner wel voldoende belasting betaalt, vanaf 2023 helemaal niets meer. Degenen die voor 1 januari 1963 geboren zijn, hebben geen last van de beperkte uitbetaling van de algemene heffingskorting, wel van de beperkingen inzake de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Hoe kunt u het verlies aan heffingskorting opvangen? Heeft uw partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar heeft u wel inkomsten uit aanmerkelijk belang, dan kunt u hiermee het verlies aan heffingskortingen opvangen. Door bijvoorbeeld uiterlijk 31 december 2022 dividend uit te keren vanuit uw bv’s en dit inkomen in de aangifte aan uw partner toe te delen, kunnen de heffingskortingen toch worden benut. De dividenduitkering kan daardoor tot zekere hoogte zelfs belastingvrij zijn.
4. Tips voor werkgevers
41. Loonkostenvoordeel voor lage lonen
Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100 en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming in de vorm van het lage-inkomensvoordeel (LIV). U krijgt het LIV alleen voor werknemers met minimaal 1.248 verloonde uren per jaar. Het gaat daarbij om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.
Jeugd-LIV
Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV. De bedragen voor 2022 vindt u in onderstaande tabel. De eis van minstens 1.248 ver-loonde uren geldt niet voor het jeugd-LIV.
Leeftijd op 31-12-2021 | Jeugd-LIV per uur | Maximum jeugd-LIV per jaar |
18 jaar | € 0,07 | € 135,20 |
19 jaar | € 0,08 | € 166,40 |
20 jaar | € 0,30 | € 613,60 |
42. Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling
Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2023 wilt vergoeden dan wel verstrekken nog in 2022 kunnen worden vergoed dan wel verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaalt u hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt u de zaak en geeft u deze aan de werknemer. Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2022 over is, door te schuiven naar 2023.
Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2023 wordt verruimd. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte dit jaar 1,7% en volgend jaar 1,92%. Over het meerdere blijft de vrije ruimte 1,18%. Dreigt u dit jaar de vrije ruimte juist te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2023. Dit is uiteraard alleen voordelig als u in 2023 naar verwachting binnen de vrije ruimte blijft.
Houd rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit betekent dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze op zichzelf ongebruikelijk zijn en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het betekent echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht.
43. Heroverweeg gebruik concernregeling binnen werkkostenregeling
Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000, is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Vanaf 2023 is dit zelfs 1,92%. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2022 te bepalen.
44. Vier kerst dit jaar ‘WKR-optimaal’ met uw personeel
Geef bij dreigende overschrijding van de vrije ruimte in plaats van een kerstpakket eens een nieuwjaarsgeschenk. En een bedrijfsfeestje is begin 2023 misschien net zo gezellig als eind 2022. Omdat deze verstrekkingen dan in 2023 plaatsvinden, komen ze ook ten laste van de vrije ruimte in 2023.
45. Vorm een voorziening voor een transitievergoeding
Bij onvrijwillig ontslag van een werknemer bent u in beginsel een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte ervan is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en de hoogte van het salaris. De transitievergoeding bedraagt in 2022 maximaal € 86.000 of een bruto jaarsalaris als dit meer is.
Zijn er voldoende aanwijzingen dat u op niet al te lange termijn een of meer werknemers moet ontslaan, dan kunt u een voorziening vormen voor een transitievergoeding. Ook moeten de uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich in de periode voorafgaand aan de balansdatum hebben voorgedaan en moeten ze ook aan die periode kunnen worden toegerekend. Op deze manier kunt u nu al rekening houden met de kosten van een transitievergoeding die zich pas in de toekomst zullen voordoen. De hoogte van de voorziening moet u afstemmen op de te verwachten kosten en de te verwachten termijn waarop deze kosten zich zullen voordoen.
46. Vraag tijdig de WBSO aan
Werkgevers die innovatieve activiteiten verrichten, kunnen via de WBSO een fiscale tegemoetkoming krijgen in de vorm van een percentage van de gemaakte kosten. Deze kosten bestaan uit de direct toerekenbare salariskosten plus de overige toerekenbare kosten van innovatie.
Als u innovatieve activiteiten gaat uitvoeren, kunt u de WBSO vooraf online aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). Aanvragen kan in vier periodes per jaar.
47. Verhoging belastingvrije reiskostenvergoeding
Stelt u geen vervoersmiddel ter beschikking aan uw werknemer, dan kunt u de werknemer een belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19/km geven. Het maakt daarbij niet uit op welke wijze de werknemer reist. Dit geldt voor zowel woon-werkverkeer als voor zakelijke kilometers. Bij reizen per openbaar vervoer mag u ook de werkelijke kosten vergoeden.
Het bedrag van de belastingvrije vergoeding stijgt in 2023 naar € 0,21/km en in 2024 naar € 0,22/km.
Ga tijdig na of u verplicht bent om hierin mee te gaan. Dan kunt u daarmee in uw begroting voor volgend jaar rekening houden. Want 2 of 3 cent per kilometer lijkt niet veel, bij veel kilometers kan het toch hard doortellen.
48. Beperken 30%-regeling vanaf 2024
Werknemers die van buiten Nederland worden aangeworven om in Nederland te komen werken, maken veel dubbele kosten (zogenaamde extraterritoriale kosten). Onder voorwaarden mag een werkgever deze kosten onbelast vergoeden. Dat mag op declaratiebasis, waarbij dus de werkelijke (kwalificerende) kosten worden vergoed. Makkelijker (en vaak voordeliger) is het om standaard 30% van de totale beloning onbelast te vergoeding (zonder nader bewijs). De afgelopen jaren zijn veel buitenlandse werknemers in Nederland aan de slag gegaan met deze 30%-regeling.
Vanaf 2024 wordt de maatregel beperkt. Vanaf dat moment mag de 30%-regeling alleen nog maar worden toegepast over de balkenendenorm (2023: € 223.000). Over het meerdere mag dat dan niet meer. Wel kan er nog altijd voor worden gekozen om de werkelijke kosten te vergoeden. Ook mogen naast de 30%-regeling altijd nog de werkelijke gelden van een internationale school worden vergoed.
5. Tips voor de automobilist
49. Houd rekening met verval lage bijtelling na 60 maanden
Het percentage aan bijtelling voor de auto van de zaak geldt gedurende een termijn van maximaal 60 volle kalendermaanden. Daarna is het dan geldende percentage van toepassing (bij auto’s van vóór 2017 zelfs uitgaan van 25 in plaats van 22%). Heeft u een elektrische auto van de zaak die in 2018 op kenteken is gezet, houd er dan rekening mee dat de lage bijtelling van 4% over de hele cataloguswaarde in 2023 verloopt. Vanaf dat moment geldt voor die auto een bijtelling van 16% tot een cataloguswaarde van € 30.000.
50. Koop elektrische auto vóór 2023
Als u van plan bent binnenkort een elektrische auto aan te schaffen, is het raadzaam dit nog voor het einde van 2022 te doen. De reden is dat de bijtelling bij privégebruik van zakelijke elektrische auto’s het komende jaar wordt berekend over een maximale cataloguswaarde van € 30.000 in plaats van € 35.000 in 2022. Boven dit maximum betaalt u over het meerdere belasting over de gewone bijtelling van 22%. Bent u van plan een elektrische auto aan te schaffen die meer kost dan € 30.000, dan kunt u dit dus nog vijf jaar lang voorkomen door deze nog in 2022 aan te schaffen. Vanaf 2026 wordt de elektrische auto hetzelfde belast als een normale auto, dus 22% bijtelling over de gehele cataloguswaarde:
Jaar eerste toelating | Bijtelling bij privégebruik | Tot deel van de cataloguswaarde | Bijtelling voor het deel daarboven |
2022 | 16% | € 35.000 | 22% |
2023 t/m 2024 | 16% | € 30.000 | 22% |
2025 | 17% | € 30.000 | 22% |
2026 e.v. | 22% | n.v.t. | n.v.t. |
De lage bijtelling geldt voor een periode van 60 maanden vanaf de datum van eerste toelating. De aftopping van de cataloguswaarde geldt niet voor auto’s op waterstof of zonnecelauto’s.
51. Vraag als particulier subsidie aan voor elektrische auto
Particulieren die een elektrische auto aanschaffen, kunnen hiervoor subsidie krijgen. De subsidie bedraagt in 2023 € 2.950 voor nieuwe elektrische auto’s en € 2.000 voor occasions. Voor de subsidie geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moet de catalogusprijs van de auto liggen tussen € 12.000 en € 45.000 en moet de actieradius minstens 120 kilometer zijn.
De subsidie is alleen bestemd voor particulieren, wat betekent dat de auto niet tot het ondernemingsvermogen mag behoren. Ondernemers kunnen de subsidie dus alleen krijgen als ze de auto in privé aanschaffen. In dat geval kan men voor woon-werk- en zakelijke kilometers € 0,21km (2023) ten laste van de winst brengen.
De subsidie kan online worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (www.rvo.nl). Dit kan pas nadat u de koop- of leaseovereenkomst heeft gesloten. U kunt de subsidie alleen verkrijgen indien de elektrische auto bij een erkend bedrijf wordt aangeschaft. Dit om fraude bij handel tussen particulieren te voorkomen.
52. Vervallen voordelen bpm en mrb voor bestelauto’s van ondernemers
Btw-ondernemers die een bestelauto minstens 10% zakelijk gebruiken, hebben bij aanschaf van een bestelauto recht op vrijstelling van bpm. Dat scheelt fors qua investering. Ook hebben zij recht op het lage tarief van de motorrijtuigenbelasting. Beide voordelen verdwijnen (deels) met ingang van 2025.
Vanaf 2025 zullen ondernemers dus ook bpm gaan betalen bij de aanschaf van bestelauto’s. Daarbij zal de grondslag – net zoals bij personenauto’s – afhankelijk zijn van de CO2-uitstoot.
Het verlaagde tarief in de motorrijtuigenbelasting wordt opgehoogd. De verhoging bedraagt 15% in 2025 en een verdere verhoging van 6,96% in 2026.
6. Tips voor de woningeigenaar
53. Koop nu nog een vakantiewoning of woning voor verhuur
De overdrachtsbelasting voor woningen die geen eigen woning zijn, wordt in 2023 verhoogd van 8 naar 10,4%. Bent u van plan op korte termijn een dergelijke woning te kopen, doe dit dan nog dit jaar. Te denken valt aan een vakantiewoning of een woning die u koopt om te verhuren aan een derde, zoals uw kinderen.
54. Aankoop starterswoning even uitstellen?
Starters op de woningmarkt die een eigen woning kopen met een waarde tot € 400.000, betalen onder voorwaarden geen overdrachtsbelasting. De waarde voor deze vrijstelling wordt vanaf 2023 verhoogd tot € 440.000. U heeft alleen recht op de vrijstelling als u in het verleden nog niet eerder van de vrijstelling gebruik heeft gemaakt.
55. Schenk nog vrijgesteld ten behoeve van eigen woning
In 2022 kunt u nog gebruikmaken van de schenkvrijstelling ten behoeve van een eigen woning. Deze bedraagt in 2022 € 106.671. De vrijstelling wordt in 2023 verminderd naar € 28.947 en vanaf 2024 geheel afgeschaft. U kunt alleen in 2022 dus nog volledig van de vrijstelling profiteren.
De vrijstelling kon tot nu toe onder voorwaarden gespreid over drie opeenvolgende jaren benut worden. Schenkingen die in 2021 zijn gedaan en waarbij een beroep is gedaan op de vrijstelling voor de eigen woning, behouden deze mogelijkheid. Schenkingen die in 2022 zijn gedaan, kunnen alleen nog in 2023 worden aangevuld tot het maximumbedrag dat voor 2022 gold. Vanaf 2023 is spreiding niet meer mogelijk. Als de ontvanger van de schenking deze gebruikt voor aflossing van de schuld inzake de eigen woning, kan door spreiding de boeterente misschien (deels) worden voorkomen. Een voorwaarde voor de vrijstelling is dat de begunstigde tussen 18 en 40 jaar moet zijn. Als de schenking gespreid plaatsvindt, moet op alle momenten aan deze voorwaarde worden voldaan. Degene die de schenking ontvangt, moet deze gebruiken voor de eigen woning. Het gaat om de verwerving of verbouwing van een eigen woning, de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot die woning en de aflossing van de eigenwoningschuld of de restschuld na verkoop van de eigen woning. De vrijstelling is niet beperkt tot schenkingen tussen ouders en kind. Hierdoor kan er ook buiten de gezinssituatie gebruik worden gemaakt van de vrijstelling.
56. Los uw geringe hypotheekschuld af
Als u geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoeft u slechts een gering deel van het eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook uw box 3-vermogen lager wordt en u hierdoor mogelijk minder belasting in box 3 betaalt. In box 3 levert dit namelijk een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Uiteraard moet u dan wel zorgen dat u uiterlijk 31 december 2022 aflost.
57. Onderzoek rentemiddeling
Met rentemiddeling wordt bedoeld dat u uw huidige rentevaste periode openbreekt en dat u andere afspraken maakt met uw hypotheekverstrekker. Dit kan zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevastperiode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep. Onderzoek daarom of in uw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.
De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld.
Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.
58. Betaal hypotheekrente vooruit
Valt uw inkomen in 2023 in een lager tarief dan in 2022 en/of wilt u uw box 3-vermogen verlagen, dan is het wellicht financieel aantrekkelijk om in 2022 uw hypotheekrente vooruit te betalen. Uw hypotheekrente wordt in 2022 dan nog afgetrokken tegen het hogere tarief en uw box 3-vermogen zal per 1 januari 2023 lager zijn. In box 3 levert dit overigens alleen een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ga wel bij uw bank na of dit kan en wat de voorwaarden en kosten zijn.
59. Verhuur tweede woning aan uw kind(eren)
Heeft u al dan niet studerende kinderen die nauwelijks een betaalbare huur- of koopwoning kunnen vinden en beschikt u over voldoende privévermogen in box 3? Overweeg dan nog dit jaar een woning te kopen en aan hen te verhuren. Dit heeft verschillende fiscale voordelen.
De eventuele waardestijging van de woning is onbelast, de ontvangen huur eveneens. Uw kinderen hebben mogelijk recht op huurtoeslag, dus u kunt hier met de huur rekening mee houden en iets meer huur vragen. Die moet wel zakelijk zijn, maar is de huur ondanks de huurtoeslag toch nog te hoog voor uw kinderen, dan kunt u een deel van de huur terugschenken. Een schenking tot € 5.677 per kind is in 2022 onbelast.
60. Voorkom de gevolgen van aanpassen van de leegwaarderatio
Zoals u hiervoor al heeft kunnen lezen, verandert er het een en ander aan de waardering van verhuurde woningen in box 3. In 2022 wordt de waarde van de verhuurde woning nog gesteld op maximaal 85% van de WOZ-waarde. Als de jaarhuur ten opzichte van de WOZ-waarde lager is dan 7%, ligt de waardering zelfs nog lager. Dit wordt de leegwaarderatio genoemd. Deze leegwaarderatio wordt aangepast.
Allereerst worden de percentages geactualiseerd. Dat betekent onder ander dat het maximumpercentage stijgt tot 100% van de WOZ-waarde, waardoor de leegwaarderatio dus niet meer van toepassing is. Dat is het geval indien de jaarhuur meer dan 5% van de WOZ-waarde betreft. Ook is er geen leegwaarderatio meer als de woning slechts tijdelijk (twee jaar of korter) wordt verhuurd. En dus ook bij te lage huren in gelieerde verhoudingen.
7. Tips inzake de btw
61. Verwerk personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte
Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2022 indienen. Vergeet dan niet te kijken naar de uitgaven voor uw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als de onderneming prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.
Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van uw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én u in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken heeft gegeven.
Heeft u op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dient u dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.
62. Maak gebruik van de KOR
De kleine ondernemersregeling (KOR) is sinds 2020 een vrijstellingsregeling. Ondernemers met een lagere jaaromzet dan € 20.000 kunnen hiervoor kiezen. De regeling is niet verplicht. De keuze voor de KOR houdt in dat u geen btw in rekening hoeft te brengen en automatisch bent ontheven van allerlei btw-verplichtingen.
Met name voor ondernemers die te maken hebben met afnemers/klanten die de btw niet kunnen terugvragen, kan de KOR uitkomst bieden.
Ondernemers die de KOR willen toepassen, dienen dit tijdig te melden bij de inspecteur. Het aanmeldformulier hiervoor moet uiterlijk vier weken voor de ingangsdatum van het aangiftetijdvak waarin u de KOR wilt laten ingaan, door de Belastingdienst zijn ontvangen. Een eenmaal gemaakte keuze voor de KOR geldt in beginsel voor drie jaar.
Versoepeling KOR bij geringe omzet
Wanneer u een jaaromzet van maximaal € 1.800 heeft, dan kunt u de KOR toepassen
zonder dat u dit meldt aan de Belastingdienst. Deze versoepeling geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.
Voor bijvoorbeeld particulieren die investeren in zonnepanelen maar niets met de btw willen, kan de nieuwe goedkeuring uitkomst bieden. Dit is alleen toegestaan indien de installatie een opwekvermogen van maximaal 10.000 Wattpiek heeft. Komt u daar bovenuit, dan moet u zich wel registreren, maar kunt u daarna wel van de KOR gebruikmaken.
63. Meldt u zich op tijd aan voor de One-Stop-Shop (OSS)
Als u een webshop heeft of anderszins goederen of digitale diensten verkoopt aan particulieren in de EU, dan moet u bij het overschrijden van een totale EU-omzetdrempel van € 10.000 de btw voldoen in de lidstaten van uw klanten. Deze regeling is 1 juli 2021 ingegaan. Om te voorkomen dat u zich in de verschillende lidstaten moet registeren, bestaat de mogelijkheid de buitenlandse btw-aangifte(n) via het zogenaamde One-Stop-Shop-systeem in te dienen. U moet zich aanmelden bij de Belastingdienst. Met behulp van eHerkenning logt u daartoe in in de ondernemingsportal ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’. Doe dat tijdig. Raadzaam is om dat te doen voorafgaand aan het btw-tijdvak waarin u bijvoorbeeld de EU-omzetdrempel overschrijdt. Voorbeeld: als u vanaf 1 januari 2023 gebruik wenst te maken van het nieuwe OSS-aangiftesysteem, raden wij u aan zich vóór 1 januari 2023 aan te melden bij de Belastingdienst.
64. Houd de herzieningstermijn in de gaten
Als u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw heeft aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het jaar van ingebruikname en de negen opvolgende jaren in bepaalde gevallen moet worden gecorrigeerd. Dit is het geval als de verhouding van het gebruik van de onroerende zaak voor btw-belaste versus btw-vrijgestelde prestaties is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf. Dit heeft tot gevolg dat u mogelijk btw moet terugbetalen of juist terugkrijgt van de Belastingdienst. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.
65. Vraag de btw op oninbare vorderingen terug
Als uw afnemers/debiteuren u niet betalen, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw onder voorwaarden terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Bij fictie is een niet-betaalde vordering sowieso één jaar na de opeisbaarheid daarvan oninbaar. U doet er dan verstandig aan de btw in dat tijdvak via de btw-aangifte terug te vragen. Een later ingediend verzoek om teruggaaf biedt minder zekerheid op succes. Soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.
66. Zonnepanelen op woon-bedrijfspand: meer btw terug
Heeft u in 2022 zonnepanelen geplaatst op uw woning en/of bedrijfspand, dan kunt u misschien meer btw terugvragen dan u denkt. De btw op de zonnepanelen kunt u sowieso (deels) terugvragen, omdat u een deel van de energieproductie btw-belast aan het net levert. Hetzelfde geldt voor de energie ten behoeve van het btw-belaste zakelijk gebruik van de woning of het bedrijfspand.
67. Vergeet btw privégebruik auto niet in uw laatste btw-aangifte
Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op alle autokosten in aftrek kunt brengen, althans, als u de auto gebruikt voor btw-belaste omzet. Voor de btw geldt woon-werkverkeer ook als privé.
Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Ga daarbij uit van een btw-heffing van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.
68. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregeling
In het Belastingplan is geen wijziging opgenomen ten aanzien van de faciliteiten die er zijn voor bedrijfsopvolgingen. Wel is – als onderdeel van een bredere aanpak van fiscale constructies – aangegeven dat de verhuur van vastgoed niet meer zal delen in deze fiscale faciliteiten. Begin november komt het kabinet met een reactie op een onderzoek dat is uitgevoerd naar de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Er wordt breed rekening mee gehouden dat de faciliteiten worden versoberd en (deels) zelfs afgeschaft.
8. Tips inzake belastingschulden coronacrisis en/of huidige (energie)crisis
69. Belastingschulden door coronacrisis
Heeft u tijdens de coronacrisis uitstel van betaling gekregen van belastingschulden? Dan moet u deze maand, oktober 2022, starten met de aflossing hiervan.
Heeft u momenteel geen financiële draagkracht om te starten met aflossen? Dan is het wellicht mogelijk dat er een betaalpauze van een halfjaar kan worden ingelast.
Betaalpauze van zes maanden
Het kabinet had eerder voorgesteld eenmalig een betaalpauze van drie maanden in te voeren voor ondernemers die een dergelijke pauze nodig hebben. Dit voorstel is onlangs aangepast naar een uitstel van zes maanden.
Wilt u hierom verzoeken bij de Belastingdienst, dan moet u wel kunnen aantonen dat u een dergelijke betaalpauze nodig heeft. Een verdere voorwaarde is dat u uw normale betalingsverplichtingen vanaf april van dit jaar (2022) moet zijn nagekomen.
Daarnaast stelde het kabinet eerder voor om de aflossingsperiode op verzoek te kunnen verlengen naar zeven jaar. Ook stelde zij voor in plaats van maandbetalingen, de schuld af te lossen in betalingen per kwartaal.
70. Belastingschulden door huidige (energie)crisis
Heeft u als ondernemer tijdelijke betalingsproblemen om vorderingen van de Belastingdienst te betalen en had u al eerder een kort uitstel gekregen? Dan kon u geen betalingsregeling meer aanvragen. Dit is nu verruimd: de Belastingdienst krijgt vanaf 1 oktober 2022 de ruimte om toch een betalingsregeling met u af te spreken. Dan wordt het eerder mogelijk om uitstel van betaling te krijgen.
Versoepeling uitstel vanwege bijzondere omstandigheden
Heeft u als ondernemer liquiditeitsproblemen vanwege bijzondere omstandigheden, een oorzaak die buiten uw invloed ligt en kunt u uw vorderingen bij de Belastingdienst niet betalen? Dan hoeft u voor belastingschulden onder de € 20.000 geen verplichte verklaring van een externe deskundige meer aan te leveren om uitstel van betaling van 12 maanden te krijgen.